HOE CREËER IK DE BESTE ERGONOMISCHE WERKPLEK OP KANTOOR?
Ergonomie op kantoor

Zithoogte: bekken hoger dan knieën
Zitdiepte: vuist ruimte in kniekuil
Steun lage rug: boven broeksriem
Beweging rug: los zetten
Tafel en armsteunen: op ellebooghoogte
Beeldscherm: bovenrand op ooghoogte
Scherm: op armlengte afstand
Toetsenbord: 15cm van tafelrand
Muis: dichtbij het lichaam
Haaks op venster en 2m afstand

1. Zithoogte: bekken hoger dan knieën

Eerst gebeurt het instellen van de stoel. Zorg dat je met de voeten plat op de grond kan steunen en stel dan de zithoogte in. Het bekken moet daarbij iets hoger komen dan de knieën. De hoek tussen de romp en bovenbenen is dan groter dan 90°. Dit heet een open heuphoek en laat een natuurlijke houding van de rug toe.

Een dynamische bureaustoel laat houdingsafwisseling toe tussen actief voorwaartse taken zoals schrijven, typen, lezen op het scherm en passief achterwaartse taken zoals telefoneren. Vermits de beeldschermwerker voornamelijk actieve taken uitvoert, moet een open hoek ook gerealiseerd worden in een voorwaartse zithouding. Klassieke bureaustoelen hebben een vast zitvlak dat horizontaal staat. De hoogte wordt dan zo ingesteld dat de bovenbenen ook horizontaal komen of dat er geen onaangename druk aan de achterkant van de bovenbenen is.

2. Zitdiepte: vuist ruimte in kniekuil

Ga goed achteraan je stoel zitten. Met je rug tegen de rugleuning zou er nog een vuist ruimte moeten overblijven tussen de rand van de stoel en de kniekuil. Zo wordt een onaangename druk in de kniekuil vermeden die de bloedvaten of zenuwen afknelt.

Ergonomische bureaustoelen beschikken over een zitvlak dat naar voor of achter kan schuiven. De zitdiepte is dan aanpasbaar, zoals de Europese norm rond bureaustoelen voorschrijft. Enerzijds wil men de bovenbenen zoveel mogelijk ondersteunen omdat de zitdruk dan lager is. Anderzijds mag het zitvlak niet te groot zijn om druk in de kniekuil te voorkomen. Heel oppervlakkig lopen daar bloedvaten en zenuwen. Langdurige druk kan aanleiding geven tot bijvoorbeeld tintelingen of een slapend been. Daarom is de zitting ook afgerond aan de voorkant.

Strikt genomen is volgens de wetgeving een bureaustoel met een niet verstelbare zitdiepte toegelaten. Deze is dan best gebaseerd op de kleinste gebruiker zodat iedereen voldoende ruimte heeft in de kniekuil.

3. Steun lage rug: boven broeksriem

De steun in de lage rug heeft best een bolle vorm. Deze past dan goed in de natuurlijke holle kromming van de lage rug. Deze kan je voelen door de handen boven de broeksriem te plaatsen. Op deze plek zou je ook de steun van de rugleuning moeten ervaren.

De wetgeving verplicht dat de hoogte en helling van de rugleuning instelbaar zijn. Een keukenstoel is dus niet geschikt om de hele achter de computer te werken. Het zitvlak en de rugleuning hangen immers aan elkaar vast. Bureaustoelen of directeursstoelen waarbij dat ook het geval is, zijn niet geschikt in werksituaties.

4. Bewegingsmechanisme: aanpassen in functie van lichaamsgewicht

Onder het motto “de beste houding, is de volgende” wordt een dynamische bureaustoel aangeraden. De houdingsveranderingen worden immers door de stoel gevolgd. Belangrijk daarbij is dat de weerstand van bewegen wordt afgesteld op basis van je lichaamsgewicht. Wie zwaar is, heeft meer weerstand nodig dan wie licht is. In een rechtop zittende houding moet je nog steeds voldoende steun in de rug ervaren. Men mag niet het gevoel hebben naar achter te vallen of uit de stoel geduwd te worden.

5. Tafel en armsteunen: op ellebooghoogte

Bij een verstelbare stoel wordt ook een verstelbare tafel verondersteld. Na de goede zithouding kan je dan de tafel op ellebooghoogte instellen. Zo wordt het gewicht van de armen ondersteund of gedragen. Dit is toch 10% van het lichaamsgewicht.

Bij een niet-verstelbare bureautafel kunnen kleinere mensen de bureaustoel hoger zetten tot de tafel ter hoogte van de ellebogen komt. Vermits de voeten niet meer ondersteund worden, is een voetensteun nodig. Grotere mensen moeten blokjes onder de tafel plaatsen om zo de hoogte aan te passen.

Een juiste werkhoogte is afhankelijk van de taken die uitgevoerd worden. Schrijven gebeurt best aan een tafel iets boven de ellebogen zodat de armen goed ondersteund zijn. Bij typen is een opstelling iets lager dan de ellebooghoogte aanbevolen in zit omwille van de dikte van het toetsenbord. Meestal worden beide taken gecombineerd zodat een compromishoogte aangewezen is. De bureautafel op ellebooghoogte is dan een goede richtlijn.

6. Beeldscherm: bovenrand maximaal op ooghoogte

Wanneer je recht voor je uitkijkt, zou je op de bovenrand van het scherm moeten kijken. De rustblik van de ogen valt dan mooi in het midden van het scherm. Voor mensen met een leesbril is vaak een lagere opstelling aangewezen.

Beeldschermen kunnen op een eenvoudige manier op een gepaste hoogte gebracht worden door er een blok papier onder te plaatsen. Voor laptops bestaan er laptophouders die in hoogte regelbaar zijn en een goede hoogte verzekeren. Er is dan een apart toetsenbord en muis nodig. De richtlijn “bovenrand op ooghoogte” gaat uit van een goede houding voor de nek.

Een andere opvatting baseert zich op de vermoeidheid van de ogen. Wanneer men recht voor zich uitkijkt zullen de ogen reflexmatig focussen in de verte. Vermits het beeldscherm nu in de weg staat, zullen de ogen steeds moeten scherpstellen. Door het scherm lager te plaatsen en naar achter te kantelen, kijken de ogen neerwaarts. Het blootgestelde oogoppervlak neemt hierdoor af en er wordt een groter oogbeschermend traanvolume afgescheiden. Deze positie is echter meer belastend voor de nekspieren en verhoogt de kans op hinderlijke reflectie.

7. Scherm: op armlengte afstand

Een goede kijkafstand van het beeldscherm is op armlengte afstand. Met een uitgestrekte arm zou je het scherm moeten kunnen raken. De tekengrootte speelt echter ook een rol. Met de rug tegen de rugleuning moet je de letters makkelijk kunnen lezen. Zoniet plaats je het scherm dichterbij of vergroot je de tekens op je scherm.

De exacte kijkafstand is afhankelijk van de grootte van het scherm en de lettergrootte. De schermen zijn groter geworden, maar daarbij ook de resolutie. Een hoge resolutie zorgt voor een scherp beeld, wat neerkomt op kleinere letters. Ondanks een groter scherm, is de tekengrootte even groot gebleven. Daarom kan de “oude” richtlijn van 50 tot 70 cm bewaard blijven. Toch is het raadzaam dat de software toelaat om zelf de tekengrootte te vergroten en verkleinen. Tijdens het bewerken van een document kan men bijvoorbeeld inzoomen tot 120%. Bij websites kunnen de letters vergroot worden via Ctrl+.

8. Toetsenbord: 15 cm van tafelrand

Om de voorarmen te laten rusten op de tafel, moet er een vrije ruimte zijn van ongeveer 15 cm tot het toetsenbord. Toetsenborden zijn zo dun mogelijk en wie blind kan typen, mag de pootjes inklappen. De polsen blijven dan meer in het verlengde van de voorarm.

Bij het overtypen van tekst, wordt het toetsenbord vaak ver naar voor geschoven. De papieren of notities liggen dan voor het toetsenbord. In deze gevallen kan een documenthouder tussen scherm en toetsenbord uitgeprobeerd worden. Men moet het hoofd veel minder buigen om de tekst te kunnen lezen en het toetsenbord kan dichter bij de tafelrand blijven staan. Een andere goede opstelling van de documenthouder is vlak langs het scherm. Men kan dan wel niet meer schrijven op de papieren.

9. Muis: voldoende vrije ruimte

Om bewegingen vanuit de hele arm mogelijk te maken, heeft de muis voldoende vrije ruimte nodig vlak langs het toetsenbord en dichtbij het lichaam. Te weinig ruimte leidt tot kleine bewegingen vanuit de pols en deze veroorzaken juist de klachten.

Een muismat mag omdat het een zekere vrije ruimte reserveert voor de muis. Een polssteun echter wordt standaard niet aangeraden. Gevaar is dat men de pols op de steun laat rusten, waardoor de pols enkel nog kleine bewegingen maakt. De alternatieve muizen, zoals bijvoorbeeld de verticale muis, kunnen uitgeprobeerd worden bij specifieke klachten na advies van de geneesheer.

10. Haaks op venster en 2 meter afstand

Om een goede lichtinval te hebben, staat het scherm best loodrecht op het venster. Het licht valt dan zijwaarts in en weerkaatst ook zijwaarts. Om geen nadelige invloed van het heldere buitenlicht te hebben, wordt ook 2 meter afstand aangeraden. Wanneer dit niet mogelijk is, kan zonnewering voorzien worden.

Wanneer het scherm naar het venster gekeerd staat, is er tegenlicht. Dit geeft een hinderlijke reflectie. Met het aangezicht naar het venster zal het verschil in helderheid tussen binnen en buiten te groot zijn. Vooral in de zomer is dit het geval. Wanneer geen andere opstelling mogelijk is, is zonnewering noodzakelijk.

Kunstlicht moet voldoende afgeschermd worden. TL buizen hangen bij voorkeur dwars op de tafels. Het beeldscherm kan dan tussen de armaturen geplaatst worden. Wanneer TL buizen parallel met de computertafel hangen, plaatst men het scherm vlak onder de verlichting.
Contact